12-14-2019, 04:23 PM
Ik ben gisteravond naar Brussels Philharmonic gaan luisteren. Het publiek was naar Flagey-normen gelukkig eens aan de stille kant. De mindere plaatsen in de zaal vind ik ondertussen wel aan de dure kant geworden.
De micro lag al klaar, dan weet je dat Stéphane Denève de dirigent van dienst is. Ik weet dat het onbeleefd is maar zijn speech was even smartphone time. Ik ben dat onderdeel van zijn concerten echt wel k*tsbeu. Zoals steeds een werk uit de 21e eeuw om te openen, wat hier eigenlijk niet nodig was en de treinopties om terug te keren zwaar beperkte. Music of Air and Fire van Pierre Jalbart was de opener.
Erna volgde het 2e Vioolconcerto van Bartok, gekender terrein dus, maar ik had me toch beter moeten voorbereiden : het is een zware brok muziek en het was even geleden dat ik het nog eens live had gehoord. Niet alles vind ik even boeiend, maar de kopers geven bij momenten wel contrast. Ik moet er toch eens werk van maken om het beter te leren kennen. De solist was Gil Shaham. Hij speelde heel secuur en de fantastische akoestiek in Flagey was dus een zegen. Het publiek was zeer tevreden en als bis volgde een kort pizzicato nummer met Otto Derolez.
Maar ik kwam dus eigenlijk vooral voor Titan. Eén van mijn favoriete werken en ik heb het ondertussen al +15 keer live gehoord. Ik ben dus ook wel een kritische luisteraar in dat werk geworden vrees ik. Tot mijn grote opluchting hebben ze het met een volledige strijkersbezetting gespeeld maar daar stopt het goede nieuws. De extra trompet, trombone en hoorn voor de slotmaten waren ze precies vergeten. De opening en eigenlijk gans de symfonie waren heel intiem gebracht, bijna als kamermuziek. Dit maakte het muzikaal wel een interessante uitvoering, maar het miste toch wat Mahler-gevoel. Het was een redelijk snelle uitvoering die bij momenten toch te traag aanvoelde, niet alle tempi keuzes kon ik me in vinden. Het miste ook wat rijkdom in het kleurenpalet. De componist geeft hier nochtans een paar mooie kansen om even het duistere spectrum aan te snijden, maar dat kwam er onvoldoende uit. Het hoorn-thema in het eerste deel was goed gebracht. De absoluut minimale (en zelfs onderbezetting) van de kopers liet zich wel wat voelen. Eigenlijk waren de houtblazers de ster van de avond, met zeer mooi werk van de 1e klarinet die zeer nadrukkelijk aanwezig was en het meeste Mahler-gevoel gaf. Ook de 1e hobo kon me bekoren. Ik had de indruk dat de dirigent eigenlijk zelf een beetje verantwoordelijk is dat niet alle solowerk bij de kopers even vlot verliep. Ze moesten veel passages echt zeer minimalistisch spelen en kwamen daardoor soms wat in de problemen qua intonatie. Het stuk laat nochtans meer dan voldoende ruimte om de kopers te laten schitteren.
Inzet van het 3e deel was solo gespeeld door de 1e contrabas en het is goed verlopen. In deel 3 en 4 creëerde de dirigent wel af en toe een spanningsboog maar hij kon het niet aanhouden. Op het einde ontbrak dan de orchestrale kracht om het volledig open te trekken. De hoorns waren al na enkele maten rechtstaan precies moe en gingen dan maar terug gaan zitten. Wel wat zonde : eigenlijk moeten de hoorns er in de finale een paar keer volledig bovenuit komen en dat leidt dan tot een kippenvel moment, maar daarvoor ontbrak hier de kracht. Ik ben eigenlijk volledig afgehaakt tijdens de slotmaten, ook omdat je weet wat er hier mogelijk is. Dus een verdienstelijke poging, maar er zonder banda aan beginnen is eigenlijk al op voorhand een verloren zaak.
De micro lag al klaar, dan weet je dat Stéphane Denève de dirigent van dienst is. Ik weet dat het onbeleefd is maar zijn speech was even smartphone time. Ik ben dat onderdeel van zijn concerten echt wel k*tsbeu. Zoals steeds een werk uit de 21e eeuw om te openen, wat hier eigenlijk niet nodig was en de treinopties om terug te keren zwaar beperkte. Music of Air and Fire van Pierre Jalbart was de opener.
Erna volgde het 2e Vioolconcerto van Bartok, gekender terrein dus, maar ik had me toch beter moeten voorbereiden : het is een zware brok muziek en het was even geleden dat ik het nog eens live had gehoord. Niet alles vind ik even boeiend, maar de kopers geven bij momenten wel contrast. Ik moet er toch eens werk van maken om het beter te leren kennen. De solist was Gil Shaham. Hij speelde heel secuur en de fantastische akoestiek in Flagey was dus een zegen. Het publiek was zeer tevreden en als bis volgde een kort pizzicato nummer met Otto Derolez.
Maar ik kwam dus eigenlijk vooral voor Titan. Eén van mijn favoriete werken en ik heb het ondertussen al +15 keer live gehoord. Ik ben dus ook wel een kritische luisteraar in dat werk geworden vrees ik. Tot mijn grote opluchting hebben ze het met een volledige strijkersbezetting gespeeld maar daar stopt het goede nieuws. De extra trompet, trombone en hoorn voor de slotmaten waren ze precies vergeten. De opening en eigenlijk gans de symfonie waren heel intiem gebracht, bijna als kamermuziek. Dit maakte het muzikaal wel een interessante uitvoering, maar het miste toch wat Mahler-gevoel. Het was een redelijk snelle uitvoering die bij momenten toch te traag aanvoelde, niet alle tempi keuzes kon ik me in vinden. Het miste ook wat rijkdom in het kleurenpalet. De componist geeft hier nochtans een paar mooie kansen om even het duistere spectrum aan te snijden, maar dat kwam er onvoldoende uit. Het hoorn-thema in het eerste deel was goed gebracht. De absoluut minimale (en zelfs onderbezetting) van de kopers liet zich wel wat voelen. Eigenlijk waren de houtblazers de ster van de avond, met zeer mooi werk van de 1e klarinet die zeer nadrukkelijk aanwezig was en het meeste Mahler-gevoel gaf. Ook de 1e hobo kon me bekoren. Ik had de indruk dat de dirigent eigenlijk zelf een beetje verantwoordelijk is dat niet alle solowerk bij de kopers even vlot verliep. Ze moesten veel passages echt zeer minimalistisch spelen en kwamen daardoor soms wat in de problemen qua intonatie. Het stuk laat nochtans meer dan voldoende ruimte om de kopers te laten schitteren.
Inzet van het 3e deel was solo gespeeld door de 1e contrabas en het is goed verlopen. In deel 3 en 4 creëerde de dirigent wel af en toe een spanningsboog maar hij kon het niet aanhouden. Op het einde ontbrak dan de orchestrale kracht om het volledig open te trekken. De hoorns waren al na enkele maten rechtstaan precies moe en gingen dan maar terug gaan zitten. Wel wat zonde : eigenlijk moeten de hoorns er in de finale een paar keer volledig bovenuit komen en dat leidt dan tot een kippenvel moment, maar daarvoor ontbrak hier de kracht. Ik ben eigenlijk volledig afgehaakt tijdens de slotmaten, ook omdat je weet wat er hier mogelijk is. Dus een verdienstelijke poging, maar er zonder banda aan beginnen is eigenlijk al op voorhand een verloren zaak.