03-22-2019, 01:34 PM
Als er één concert was waar ik naar uitkeek dit seizoen was het toch wel dit. Een unieke kans om de zeer beladen 13e Symfonie van Shostakovich nog eens te beleven. Mijn vorige uitvoering in Liège was volledig verknalt door het rumoerige publiek, maar gisterenavond was het publiek in de Doelen echt voorbeeldig te noemen. Ik had voor zo'n bijzonder werk iets meer volk verwacht maar onbekend is onbemind vermoed ik.
De avond begon met een zeer warm en hartelijk applaus voor Yannick Nézet-Séguin. Het was even geleden dat hij nog in Rotterdam had gedirigeerd en het publiek was duidelijk verheugd met zijn terugkeer. Eigenlijk wel intrigerend, het applaus bij het opkomen van Yannick was groter dan na Jeux in Bozar de avond ervoor! De avond begon met Totenfeier van Mahler. Ik dacht dat het eigenlijk exact hetzelfde was als het eerste deel van zijn 2e Symfonie maar dit bleek niet te kloppen merkte ik tijdens de uitvoering. Het was wel een tijdje voor zijn 2e geschreven en hij heeft het werk toen wel open getrokken voor een grotere bezetting. Het was fijn gespeeld en het was een goed voorbeeld en een reflectie van de weg die Yannick en het orkest samen hebben afgelegd. Ik heb het eerste deel van de 2e Symfonie onlangs in Lille gehoord en daar was het me beter bevallen, maar hoofdzakelijk door de aanpassingen.
Ik kwam eigenlijk bijna uitsluitend voor het stuk na de pauze : het sombere Babi Yar van mijn andere geliefde componist. We zaten in de loges en hadden zo een super goed overzicht over het orkest en de klank van het koor was er ook perfect maar ik denk dat we wel iets van de projectie van de bas hebben gemist daar. Zoals tijdens de Mahler was het ook hier zeer fijn en precies gebracht. De enorme uitspattingen die Yannick in het begin van zijn carrière wel eens durfde brengen zijn nu wat meer beheerst geworden (dat was me ook opgevallen tijdens zijn 8e Mahler). Mikhail Petrenko was de bas van dienst, een betere casting doen voor die rol lijkt me bijna onmogelijk. Hij heeft het zonder partituur gebracht en dat leidt toch altijd tot iets meer inleving vind ik. Hij voelde zich ook duidelijk thuis in het werk met steeds de juiste klankkleuren en een goede articulatie. Het Chor des Bayerischen Rundfunks was een 40 mannen sterk. Vanaf hun eerste inzet wist ik dat het goed zat. Er was direct een enorme rijkdom aan klanken waarvan je de oorsprong/richting niet precies kon definiëren, het kwam precies van overal uit de zaal en je zou zelfs kunnen denken dat het voor een deel uit de coulissen kwam. Ik ben enorme fan van zo'n alles-vullende klank. Het Rotterdams speelde op een hoog niveau. Ik heb geprobeerd om iets meer belevend ipv technisch te luisteren, zeker nu het publiek zo stil was kon dit perfect. De dirigent heeft het zeer intiem gebracht en de spanningsbogen naar de climaxen waren goed opgebouwd. Dit stuk biedt unieke momenten zoals een samenspel tussen het koor en de tuba, die dat trouwens schitterend heeft gedaan. De fagotten trokken ook eens alle aandacht naar hun toe maar gewoon gans het orkest was top. De keuze voor echte klokken die ondersteboven waren opgesteld gaf een extra dimensie aan de uitvoering. De 1e hoorn was ook weer in grote doen en het klankenpalet tijdens zijn solo was zo rijk dat ik even dacht dat gans de pupiter aan het spelen was. De strijkers overtroffen duidelijk deze van Montréal de avond ervoor. Op het einde brengen de fluiten zowaar een schaarse optimistische impressie. Het solowerk van de concertmeester en de aanvoerder van de altviolen leidde een passend slot in. Het minimalistische einde was fragiel en sober gebracht en de zaal bleef ook na de slotmaten stil zodat er wat tijd was om deze zware brok muziek te laten bezinken. Gezien de aard van het werk en het uitdovende einde was het applaus ongelooflijk te noemen. Het was publiek was overduidelijk zeer dankbaar. Ik denk eigenlijk ook wel dat je zeer bewust een ticket koopt voor dit werk en dat hoorde je ook wel aan het applaus. Zo jammer dat dit top werk zo zelden wordt gespeeld. Straks hoor ik min of meer dezelfde bezetting in de Faust Symfonie van Liszt.
De avond begon met een zeer warm en hartelijk applaus voor Yannick Nézet-Séguin. Het was even geleden dat hij nog in Rotterdam had gedirigeerd en het publiek was duidelijk verheugd met zijn terugkeer. Eigenlijk wel intrigerend, het applaus bij het opkomen van Yannick was groter dan na Jeux in Bozar de avond ervoor! De avond begon met Totenfeier van Mahler. Ik dacht dat het eigenlijk exact hetzelfde was als het eerste deel van zijn 2e Symfonie maar dit bleek niet te kloppen merkte ik tijdens de uitvoering. Het was wel een tijdje voor zijn 2e geschreven en hij heeft het werk toen wel open getrokken voor een grotere bezetting. Het was fijn gespeeld en het was een goed voorbeeld en een reflectie van de weg die Yannick en het orkest samen hebben afgelegd. Ik heb het eerste deel van de 2e Symfonie onlangs in Lille gehoord en daar was het me beter bevallen, maar hoofdzakelijk door de aanpassingen.
Ik kwam eigenlijk bijna uitsluitend voor het stuk na de pauze : het sombere Babi Yar van mijn andere geliefde componist. We zaten in de loges en hadden zo een super goed overzicht over het orkest en de klank van het koor was er ook perfect maar ik denk dat we wel iets van de projectie van de bas hebben gemist daar. Zoals tijdens de Mahler was het ook hier zeer fijn en precies gebracht. De enorme uitspattingen die Yannick in het begin van zijn carrière wel eens durfde brengen zijn nu wat meer beheerst geworden (dat was me ook opgevallen tijdens zijn 8e Mahler). Mikhail Petrenko was de bas van dienst, een betere casting doen voor die rol lijkt me bijna onmogelijk. Hij heeft het zonder partituur gebracht en dat leidt toch altijd tot iets meer inleving vind ik. Hij voelde zich ook duidelijk thuis in het werk met steeds de juiste klankkleuren en een goede articulatie. Het Chor des Bayerischen Rundfunks was een 40 mannen sterk. Vanaf hun eerste inzet wist ik dat het goed zat. Er was direct een enorme rijkdom aan klanken waarvan je de oorsprong/richting niet precies kon definiëren, het kwam precies van overal uit de zaal en je zou zelfs kunnen denken dat het voor een deel uit de coulissen kwam. Ik ben enorme fan van zo'n alles-vullende klank. Het Rotterdams speelde op een hoog niveau. Ik heb geprobeerd om iets meer belevend ipv technisch te luisteren, zeker nu het publiek zo stil was kon dit perfect. De dirigent heeft het zeer intiem gebracht en de spanningsbogen naar de climaxen waren goed opgebouwd. Dit stuk biedt unieke momenten zoals een samenspel tussen het koor en de tuba, die dat trouwens schitterend heeft gedaan. De fagotten trokken ook eens alle aandacht naar hun toe maar gewoon gans het orkest was top. De keuze voor echte klokken die ondersteboven waren opgesteld gaf een extra dimensie aan de uitvoering. De 1e hoorn was ook weer in grote doen en het klankenpalet tijdens zijn solo was zo rijk dat ik even dacht dat gans de pupiter aan het spelen was. De strijkers overtroffen duidelijk deze van Montréal de avond ervoor. Op het einde brengen de fluiten zowaar een schaarse optimistische impressie. Het solowerk van de concertmeester en de aanvoerder van de altviolen leidde een passend slot in. Het minimalistische einde was fragiel en sober gebracht en de zaal bleef ook na de slotmaten stil zodat er wat tijd was om deze zware brok muziek te laten bezinken. Gezien de aard van het werk en het uitdovende einde was het applaus ongelooflijk te noemen. Het was publiek was overduidelijk zeer dankbaar. Ik denk eigenlijk ook wel dat je zeer bewust een ticket koopt voor dit werk en dat hoorde je ook wel aan het applaus. Zo jammer dat dit top werk zo zelden wordt gespeeld. Straks hoor ik min of meer dezelfde bezetting in de Faust Symfonie van Liszt.